Week 1 Sport
Deze week draait alles om sport. Elke sport heeft spelregels, om de wedstrijd eerlijk en sportief te houden.
Wie is jouw favoriete topsporter? Topsporters zijn dag in dag uit met hun sport bezig. De meeste mensen sporten in hun vrije tijd voor hun plezier en gezondheid. De Olympische Spelen scoren nog steeds superhoog bij sportliefhebbers wereldwijd. Best bijzonder, want de eerste spelen begonnen al bijna 2800 jaar geleden!
Week 2 Welke kleren dragen we?
Tennissen op voetbalschoenen, dat wordt natuurlijk niks. Kleren en schoenen moeten passen bij een sport. Gabbers, kakkers of gothics, soms kunnen we aan de kleding zien bij welke groep iemand behoort. Dat is ook zo met uniformen van bijvoorbeeld soldaten, agenten en piloten.
Modewinkels verkopen meer dan kleren en schoenen. De een komt voor een geinige pet, een stoere riem of rugzak. De ander voor een ring of een ketting. Deodorant, haargel en make-up, wat we allemaal niet doen om leuk en verzorgd voor de dag te komen! We kennen al heel wat mode-woorden in onze taal en in het Engels en we leren er nog een heleboel bij. We merken dat er veel spreekwoorden over kleding en sport zijn.
Week 3 Waar wordt kleding van gemaakt?
Rupsen die zijden draden kunnen maken? Dat die bestaan, zien we in een mooie film. Van meer dieren gebruiken we stoffen om ons mee te kleden. Wol van schapen bijvoorbeeld. Hoe denken jullie over de vacht van nertsen voor bontkragen of jassen? Gelukkig is er tegenwoordig ook nep-bont.
Van de huiden van koeien en varkens wordt leer gemaakt. Veel kleren zijn van katoen, de witte pluisbollen van de katoenplant. Stop je kleren niet zomaar in de wasmachine. Sommige stoffen krimpen enorm in heet water. Met de Tipkaart in de hand onderzoeken we onze kleren. Op hoeveel graden kun je ze wassen? Mag je ze ook drogen en strijken? Van welke stoffen zijn ze gemaakt?
Week 4 Hoe wordt kleding gemaakt?
Hoe val je op door kleding en uiterlijk? Sommige artiesten zijn daar erg sterk in. De infoteksten gaan over het weven en verven van stoffen. Wonderlijk apparaat, zo’n naaimachine die razendsnel lappen stof aan elkaar naait. Wij ontdekken hoe die werkt. We komen er ook achter wat er met de oude kleren uit de kledingcontainer gebeurt.
Week 5 Kleding uit andere landen en andere tijden
‘Kleren maken de man,’ dat wisten de Romeinen al. Alleen belangrijke mensen mochten toen in een deftige toga rondlopen. Stoffen kleren waren nieuw in die tijd. Want voor de Romeinse tijd droeg men dierenhuiden tegen de kou. Vanaf de middeleeuwen trok men twee lagen kleren aan: eenvoudige onderkleren en daarover kleren met kleuren en versieringen. In de Gouden Eeuw kwamen dure stoffen als zijde en fluweel in de mode. Zo kreeg elke tijd zijn eigen mode. Nu is de spijkerbroek een top kledingstuk. Na al die geschiedenis werken we verder aan onze modeshow, waarmee we dit leuke project afsluiten.